National Park Conkouati - Reisverslag uit Pointe Noire, Congo - Brazzaville van Robert Bemmelen - WaarBenJij.nu National Park Conkouati - Reisverslag uit Pointe Noire, Congo - Brazzaville van Robert Bemmelen - WaarBenJij.nu

National Park Conkouati

Door: Robert

Blijf op de hoogte en volg Robert

01 Februari 2009 | Congo - Brazzaville, Pointe Noire

Maandagochtend 5 januari, 0850, Schiphol Amsterdam. Status: vertraging richting Parijs minstens 45 minuten door sneeuw. Balen, dat betekent een aankomst in Parijs slechts 20 minuten voor vertrek van de intercontinentale vlucht naar Congo. Voeg daarbij toe dat Charles de Gaulle airport is aangelegd voor geoefende marathonlopers gelet op de afstanden tussen de terminals en je weet het resultaat: een lange sprint door de paspoortcheck richting de vertrekterminal. Ineens sta ik buiten, op de bus te wachten want er blijkt geen directe looproute te zijn naar terminal 2C. Wachttijd op de bus: 5 minuten. Duur van de rit: 8 minuten. Hmm. Als ik eenmaal aangekomen bij de douane mijn schoenen op de lopende band zet en op mijn sokken door het poortje schuif hoor ik een ‘final call’ voor de Air France vlucht naar Brazzaville. Een laatste eindsprint en ik ben nog maar net op tijd… dacht ik. Maar nee, door de extreme weersomstandigheden is het gehele vluchtschema op het vliegveld omgegooid en al wachtend in het vliegtuig krijgen we keer na keer te horen dat we nog geen clearance van de toren hebben. Na 7 uur wachten in het vliegtuig vertrekken we, met nog 7,5 uur vlucht voor de boeg. Na een wereldreis van 24 uur ben ik dan ook blij als ik om 0300 aanbel bij ons appartement en Floris slaperig opendoet.

Op donderdagmiddag vertrekt Floris naar het vliegveld om Folkert en Michiel op te halen. Hun stage periode op de brouwerij in Kinshasa zit er bijna op en bij wijze van ‘vakantie in Congo’ komen zij het weekend in Pointe Noire doorbrengen. Althans, de planning is om het weekend het Nationaal Park Conkouati te bezoeken dat ligt op zo’n 150 kilometer van de stad, in de richting van Gabon. Even lijkt het slechte weer roet in het eten te gooien als het vrijdag tegen de avond fors begint te regenen, maar gelukkig duurt dat niet al te lang en moet dat voor niet te veel problemen zorgen op de route. Vrijdagavond regelen we last minute nog een gids, Pablo, die het gebied als zijn broekzak kent en ons zeker kan helpen onderweg.

Uit veiligheidsoverweging was ons aangeraden met minstens twee autos te rijden aangezien de route in slechte staat is en het gebied bijzonder dunbevolkt is. Even lastig, aangezien de autos niet voor het oprapen liggen op de brouwerij en een auto huren in Pointe Noire echt onbetaalbaar is. Gelukkig vinden we een oplossing; de verkoop van een voormalige directie auto kan worden uitgesteld tot na het weekend en we kunnen hem meenemen onder de voorwaarde dat we voorzichtig met de auto om zullen gaan. Niet onbegrijpelijk, aangezien het gaat om een 4 jaar oude Toyota Landcruiser Prado, strak in de witte lak, meegespoten bumpers en verchroomde zijspiegels.

Als we ‘s ochtends om kwart voor 6 wegrijden bij het appartement, rijden we eerst richting brouwerij om daar Pablo op te halen, die bij Floris en Folkert in de ‘luxe’ Prado stapt, terwijl Michiel en ik in de -ook witte- ‘stagiair Prado’ Hilde als bijrijdster hebben; de van oorsprong Belgische directrice van het nationaal park die ons in eerste instantie de route zou wijzen, maar nu als passagier meerijdt naar haar huis het park waar ze woont.

Waar 150 kilometer in Nederland gelijk staat aan anderhalf uur autorijden, is het in Congo net even anders. Gelukkig zijn de eerste 50 kilometer verhard, en rijden we zonder al te veel verkeersopstoppingen de stad uit over de ‘route national’ RN5 richting Gabon, terwijl een gezellig praatgrage Hilde Michiel en mij vermaakt met verhalen over haar werk in beide Congo’s, corruptieverhalen en natuurlijk jagers in het park. Jagers, net zoals Pablo… Aha, vandaar dat hij het gebied zo goed kent en graag met ons mee wil als gids. Inmiddels klust hij bij als gids, maar blijft hij ook nog steeds ‘te boeken’ voor jachttrips in de bossen rondom het park (of net erin…). Ondertussen vertelt Pablo de jongens in de andere auto over zijn ervaringen en liggen zijn nuances allemaal net even anders, vooral zijn uitspraken “Congolezen eten nu eenmaal apen” en “Ebola is door de ‘Ecolo’s’(ecologen) verzonnen, zwaar overdreven” geven aan dat er toch een klein verschil in opvatting is tussen beide kampen.

Waar het asfalt ophoudt begint het Eucalyptusbos, dat door de Canadezen is aangeplant voor de papierindustrie en tientallen vierkante kilometers bestrijkt landinwaarts. Zodra we het bos uitrijden na een paar kilometer begint de savanne, dat een kenmerkend landschap is in het zuidelijke deel van Congo. Op aanraden van Hilde stap ik uit om de vrijloopnaven van onze Toyota te locken, want vanaf hier wordt de route alleen maar slechter. En inderdaad, niet veel later komen we grote poelen modder tegen die veel moois voorspellen voor de rest van de route en realiseren ons dat witte autos toch echt niet gemaakt zijn voor dit landschap, maar 4x4 Toyota’s wel helemaal het einde zijn om mee te rijden. Mijn Amsterdam-Dakar skills komen weer helemaal terug bij het rijden van deze route en al na de eerste modderpoel staat er een grijns op mijn gezicht die de komende uren zal blijven aanhouden. Even bezorgd kijk ik in de binnenspiegel naar Floris maar zie dan dat het helemaal goed komt: Pablo heeft de rol van 4x4 instructeur op zich genomen en spijkert Floris snel bij in de vaardigheden van terrein inschatten-terugschakelen-route kiezen-gas erop.

De volgende twee uur gaat de route afwisselend over de savanne en door kleine dorpjes, waarbij de ruitenwissers regelmatig nodig zijn om de moddersporen van de ruit te vegen als we weer door een diepe modderplas rijden en het water metershoog opspat aan beide kanten van de auto. Heerlijk.

Na vier uur route komen we aan in een dorp waar we stoppen en er twee mensen bij ons in de auto stappen. Even ontgaat mij compleet het nut hiervan en ik kijk Hilde met een groot vraagteken aan, maar ze ligt toe dat de rivier die we moeten oversteken een paar honderd meter verderop ligt en de mannen in de auto de bestuurders/eigenaars/piloten zijn van de ferry. Als we na een paar honderd meter de rivier zien liggen, slaan we rechtsaf, en staan we aan de rand van een mangrovebos vol water. Eh, en nu? is dan ook mijn opmerking, terwijl ik via de binnenspiegel naar de minder fris ruikende Congolees op de achterbank kijk. Hij legt uit dat het de afgelopen dagen fors geregend heeft en dat de rivier buiten zijn oevers is getreden, wat ervoor zorgt dat de aanrijroute naar de Bac onder water is gelopen. De Bac ligt tweehonderd meter verderop en we gaan hier het water door om er te komen. Aha, denk ik, terwijl ik een kleine flashback beleef over de combinatie ik+auto+serieusveelwater (http://www.audiquattrotrio.nl/amsterdam-dakar/1164401296128/1164401614324) Terwijl ik terugschakel naar de eerste versnelling heb ik geen enkel idee hoe diep het water is, maar krijg ik richtingsaanwijzigingen door vanaf de achterbank, met als hoofdboodschap: rechtshouden, maar niet te ver. Juist ja. Met een boeggolf waar de boot van sjoerd trots op zou zijn glijden we door het water, waarbij het water tot aan de motorkap staat. Even maak ik me druk over de luchtinlaat die niet veel hoger zit dan waar het water nu staat, maar dan winnen we snelheid en wordt het minder diep. Ik zie Floris achter me goed rechts houden, als ik vanaf de achterbank hoor “dat is te ver naar rechts” en de neus van de witte Prado met een klap uit het water komt. Waarschijnlijk liggen daar stenen die normaal gesproken meer dan zichtbaar zijn… als het niet zo veel geregend heeft. Als Floris met een bezorgd gezicht uit het water komt gereden bij de Bac, hoor ik een aantal kinderen roepen die half lopend, half zwemmend achter ons aankomen met een groot stuk zwart kunststof; de binnenkant van de wielkap. We kijken elkaar aan en het lijkt alsof we ons allebei dezelfde woorden herinneren: “Als jullie er voorzichtig mee doen, geen probleem”. We laden de onderdelen achterin in en rijden achteruit de Bac op via twee oprijplanken die niet veel breder zijn dan de wielen. De Bac zelf verdient het alleen maar om ‘ferry’ genoemd te worden om de functie die hij vervult; het is niks meer dan een geroest stalen vlot met een 12,5 pk buitenboordmotor waarop met moeite twee auto’s passen.

10 minuten varen stroomopwaarts komen we aan bij de afmeerplek, waar twee afgevlakte, door het water spekglad geworden boomstammen op de rand van de Bac gelegd worden om ervan af te rijden. Pablo stelt voor om hun auto ervan af te rijden en raakt zodra hij de boot af is met de achterbumper hard de grond. Zelf rij ik onze eigen auto van de Bac af, die het voordeel heeft dat er geen protserig grote bumpers opzitten en bovendien ook nog eens wat hoger op zijn poten staat (wat overig niet wegneemt dat het manoeuvreren van een twee ton wegende auto op enkele centimeters een spannende aangelegenheid is).

Na 6 uur route komen we aan bij de lodge in het park, bovenop een heuvel met het uitzicht op een lagune. Een geweldige plek, en aangezien we allemaal aardig moe zijn van de route is het heel relaxt om even op de veranda in de verte te staren. Ineens trekt Michiel onze aandacht en wijst hij naar de Prado, waarvan de bumper aardig ver uit het lood hangt en ook de spatlap meer los dan vast zit. Met het idee dat deze auto over twee dagen verkocht moet worden, drukt het even de stemming, maar met wat voorzichtig en goedgemikt duwen en trekken schiet de bumper weer in de originele positie en is probleem 1 opgelost. De spatlap besluiten we eraf te halen om te voorkomen dat we hem verliezen en leggen wij de andere onderdelen die we inmiddels hebben verzameld. Dat regelen we bij terugkomst wel.

Na ons verandabiertje besluiten we dat we toch nog wel wat van de omgeving willen zien deze middag. Pablo stelt voor een boottocht te maken over de lagune en de Ngongo rivier met de hoop dat we hier olifanten tegenkomen. Als we de rivier opvaren blijkt dat dit laatste waarschijnlijk niet gaat lukken. De aanhoudende regen van afgelopen dagen heeft er ook hier voor gezorgd dat het water anderhalve meter hoger staat dan normaal en de rivier uit zijn oevers is getreden. Balen, maar dat doet niks af aan de geweldige omgeving vol bamboe, gigantische bomen waaruit de lianen naar beneden hangen en grote vogels die luidkeels wegvliegen als ze ons horen aankomen. Als we na een uur of twee in de boot een bocht omkomen zit daar een, naar later blijkt Amerikaanse, vrouw op een boomstam een boek te lezen. Onze blikken zijn net zo verwonderd als die van haar, waar zij rustig lezend in de jungle ineens een boot met vier blanken om de bocht ziet komen. Ze blijkt een chimpansee onderzoekster te zijn en de andere leden van haar team zijn in het bos. Na een kort succeswensen met haar werk en de apen keren we om, terug naar de lodge voor het avondeten.

Na het avondeten besluiten we die avond door het donker richting de kust te gaan. De kuststrook hier staat bekend als favoriete plek van grote zeeschildpadden die hier aan land komen om hun eieren te leggen en hoewel de kans klein is er een tegen te komen willen we het er toch op wagen. Het is 10 uur als we in de auto stappen, en aangezien Pablo de route goed kent en dat met name van belang is in het donker stelt hij voor te rijden richting het strand; een tocht van een klein uur door de savanne over een extreem slechte route die volledig is geërodeerd door de regenval. Op een kilometer van het strand parkeren we de auto omdat de route vanaf hier onbegaanbaar is met metersdiepe gaten en we gaan te voet verder. We ontmoeten het lokale stamhoofd, dat verantwoordelijk is voor de bescherming van de zeeschildpadden en hij brengt ons richting het strand. Plotseling stoppen we en gebaart de man ons onze schoenen uit te trekken. Compleet verrast omdat we nog niet bij het strand zijn vragen we waarom, maar de noodzaak wordt al snel duidelijk; net achter de kustlijn ligt een kleine lagune en ook hier staat het water hoger dan normaal, wat ervoor zorgt dat het paadje door het bos bestaat uit modder en water. We trekken onze schoenen en sokken uit en stappen in de modder. Het gevoel van zachte stinkende modder tussen je tenen in het pikkedonker is toch een aparte ervaring, maar het wordt nog spannender wanneer pablo ons maant om te stoppen met zijn vinger op zijn lippen. “Ik hoor een paar buffels in de struiken hier rechts”. Heel ongemakkelijk kijk in naar Folkert die achter me loopt en die met dezelfde grote ogen heel langzaam doorstapt. Een eind verderop als de begroeiing wat lager wordt vertelt Pablo – nog steeds op fluistertoon- dat er hier in deze kleine lagune ook een nijlpaard woont, dus dat we niet te veel lawaai moeten maken. Ja hoor, denk ik, en vraag me af in hoeverre we verstandig doen door hier te lopen, schoenen in de hand en met opgerolde broekspijpen door stinkende modder langs het territorium van een eenzaam nijlpaard. Echt veel keus hebben we niet en we moeten dus maar vertrouwen op de kennis en kunde van onze gids. Een minuut of wat later laten we de modder achter ons en zien we de Atlantische oceaan in het heldere maanlicht, die we tot dat moment alleen nog maar hadden gehoord aan de bulderende golven die op de kust slaan. Hoe krijgt zo’n schilpad het voor elkaar om zich door de branding heen te worstelen? Als we op het strand lopen voelen we ons helden. In de middle of ongelooflijk nowhere, ergens aan de westkust van het Afrikaanse continent lopen we hier om twaalf uur ’s avonds over het strand terwijl het door het maanlicht zo helder is dat we honderden meters kunnen kijken. Plotseling zien we in de verte wat mensen ons tegemoet komen, en het blijken lokalen te zijn die de schildpadden beschermen. Zij zoeken naar sporen, volgen de schildpadden en slaan palen naast de nesten waar de eieren liggen om ervoor te zorgen dat de jonge schildpadden als de eieren uitkomen onder escorte naar de zee gebracht worden. Helaas zien wij deze nacht geen schildpadden, maar de sporen die we zien verklaren waarom de schildpadden geen problemen hebben met aan land komen: de breedte van het spoor is zeker anderhalve meter.

Als we om half 2 ’s nachts bij de lodge terug komen, komen we erachter dat de generator uit is en er dus ook geen stromend water is. We gieten op de veranda het smeltwater uit de koelbox in een emmer om toch onze voeten te kunnen wassen na ons nachtelijk avontuur en gaan dan voor 3 uur slaap ons bed in.

Even later gaat de wekker, en in het donker pakken we alle spullen in in de auto. We vertrekken vanaf hier alvast richting Pointe Noire en zullen onderweg in het park nog een safari doen bij zonsopkomst. De route is dezelfde als op de heenweg, maar doordat het donker is zijn de kuilen lastig te ontdekken en stuiteren we aardig op en neer in de auto. Midden op de savanne parkeren we een van de twee autos en stappen we met zijn allen in 1 auto, om minder lawaai te maken. We doorkruisen de savanne en zien naast heel veel olifantensporen slechts een jakhals en een antilope. Als de zon op is wordt het te warm op de grasvlakte en pikken we de auto weer op, waarna we een klein uur verder rijden richting het Mayombe regenwoud, in de hoop laagland gorilla’s tegen te komen.

Bij aankomst is het stil in het bos, en lopen we over een pad wat 20 jaar geleden een autoroute was. Het pad wordt al snel smaller en even later lopen we tussen metershoge planten, onder bomen vol lianen die tientallen meters hoger de zonnestralen tegenhouden en die er voor zorgen dat het hoewel extreem vochtig redelijk koel blijft. Af en toe stopt Pablo, die vooraan loopt, en wijst hij in het bos om ons heen. De bosolifanten die hier leven zijn niet gewend aan mensen, en kunnen op 3 meter naast je staan zonder dat je ze opmerkt. Plotseling duikt Pablo naar rechts naar wat lijkt op een soort uitham in het groen. Een slaapplaats voor een gorilla, gemaakt van grote bladeren die aan het voedsel te zien slechts minuten eerder is vertrokken. We proeven wat van de vruchten en besluiten om om te keren en onze weg terug te volgen richting Pointe Noire.

Er is een groot verschil met de ‘openluchtdierentuinen in Kenia en Zuid Afrika’ zoals Pablo ze noemt. De dieren die hier in Congo leven zijn jarenlang bejaagd, wat ervoor gezorgd heeft dat ze extreem schuw en moeilijk te vinden zijn. Toch zijn we allesbehalve teleurgesteld over het feit dat we wellicht niet hebben gezien waar we op hoopten. De natuur hier is geweldig, de route ongelooflijk slecht wat het juist bijzonder leuk maakte en uiteindelijk hebben we een topweekend gehad.

En de auto? Gelukkig leek het onderweg erger dan het was. De losse onderdelen hebben we eenmaal terug in Pointe Noire weer gemonteerd en na een grondige wasbeurt was ie weer helemaal klaar voor de verkoop!

Voor fotos:
http://www.facebook.com/album.php?aid=205035&l=b31c3&id=629325031

  • 01 Februari 2009 - 17:08

    Matthijs:

    mooi verhaal rob, verstandig ook. midden in de nacht 150km van de bewoonde wereld op je blote voeten buffels en nijlpaarden opzoeken, goed bezig!

    matthijs

  • 02 Februari 2009 - 07:20

    Frida:

    Hallo Robert,

    Ik zou een boek schrijven! Was even van de wereld met je verhaal, Afrika is fantastisch. Kijk uit naar het volgende hoofdstuk. Groetjes van ons allemaal, Frida x

  • 02 Februari 2009 - 10:40

    Naamgenoot:

    SUPER om weer je belevenissen te lezen, een film is er niets bij...wat jij allemaal meemaakt...unbelievable.
    Ervaringen voor het leven.
    Hug
    Ro

  • 03 Februari 2009 - 20:30

    Ma:

    phoe rob wat een verhaal zeg. Als ik het zo lees dan voelt het alsof ik er bij was.Gelukkig is je avontuurlijke tocht ook weer goed verlopen en ben je weer veilig aangekomen. Ben ook blij dat je binnenkort weer naar huis komt.
    Geniet er nog van, doe voorzichtig en tot snel.
    x x

  • 10 Februari 2009 - 21:22

    Jan Van Der Vorm:

    Robert,

    lekker bezig ouwe, mooie verhalen, ik zat aan de de overkant bij Bralima, ik heb je nog gezien in p-noire en bij de payotte party van Menno.
    Dit waren mijn indrukken.

    Janincongo.blogspot.com

  • 15 Februari 2009 - 19:49

    Gerard:

    Duurde ff voor ik goed de tijd vond voor 'cette bonne histoire'. Schitterend. Kan me er met MIJN reiservaringen, uiteraard, niets bij voorstellen, maar ik geloof direct dat het onvergetelijk moet zijn. Groot gelijk! Amuse-toi bien encore, profites-en! A (presque) bientôt. Ciao

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Congo - Brazzaville, Pointe Noire

Robert

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 294
Totaal aantal bezoekers 37300

Voorgaande reizen:

07 September 2009 - 24 Maart 2010

Robert in Tanzania

23 Juni 2008 - 23 Februari 2009

Robert in Congo

03 Januari 2007 - 15 Juni 2007

Robert in Noorwegen

04 Maart 2005 - 13 Juni 2005

Robert in Zuid Amerika

01 September 2010 - 30 November -0001

Robert in Zwitserland

Landen bezocht: